-
1 een afkeer hebben van
-
2 een ingeboren afkeer hebben van
een ingeboren afkeer hebben vanDeens-Russisch woordenboek > een ingeboren afkeer hebben van
-
3 een uitgesproken afkeer hebben van iemand
een uitgesproken afkeer hebben van iemandavoir une antipathie prononcée pour qn.Deens-Russisch woordenboek > een uitgesproken afkeer hebben van iemand
-
4 een afkeer van iemand, iets hebben
een afkeer van iemand, iets hebbenavoir de l'aversion pour qn., qc.Deens-Russisch woordenboek > een afkeer van iemand, iets hebben
-
5 afkeer
1 aversion (to) ⇒ dislike (of/to)♦voorbeelden:1 een afkeer hebben/tonen • have/display an aversion (to)een afkeer krijgen (van) • take a dislike (to) -
6 afkeer
♦voorbeelden:een afkeer van iemand, iets hebben • avoir de l'aversion pour qn., qc.een afkeer van iemand krijgen • prendre qn. en aversioniemand afkeer inboezemen voor • inspirer à qn. de l'aversion pour -
7 een lijfelijke afkeer van iets, iemand hebben
een lijfelijke afkeer van iets, iemand hebbenavoir un dégoût physique pour qc., pour qn.Deens-Russisch woordenboek > een lijfelijke afkeer van iets, iemand hebben
-
8 een lijfelijke afkeer van iemand/iets hebben
een lijfelijke afkeer van iemand/iets hebbenbe physically repelled by someone/somethingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een lijfelijke afkeer van iemand/iets hebben
-
9 dislike
n. haat--------v. niet aardig vinden; afkeer hebben vandislike1[ dislajk] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:a dislike of/for cats • een afkeer van kattentake a dislike to • een hekel krijgen aan————————dislike21 niet houden van ⇒ een afkeer hebben van, een hekel hebben aan♦voorbeelden: -
10 disrelish
n. afkeer; slechte smaak--------v. afkeer hebben van; slechte smaak hebben; ontbreken van aantrekkingskrachtdisrelish1————————disrelish2 -
11 питать отвращение к
vgener. afkerig zijn van, een afgrijzen hebben van, een afkeer hebben vanRussisch-Nederlands Universal Dictionary > питать отвращение к
-
12 питать отвращение к
vgener. afkerig zijn van, een afgrijzen hebben van, een afkeer hebben van -
13 ekeln
-
14 dégoûter
-
15 Abscheu
Abscheu〈m. & v.; m. Abscheu(e)s, v. Abscheu〉♦voorbeelden:1 ein Abscheu erregender Film • een afschuw-, weerzinwekkende filmjemandes Abscheu erregen • iemands afschuw wekkengegen jemanden Abscheu empfinden, hegen • een afschuw hebben van iemandvor jemandem Abscheu haben • een afschuw hebben van iemand -
16 disfavour
-
17 Abneigung
-
18 ingeboren
-
19 uitgesproken
♦voorbeelden:1 een uitgesproken afkeer hebben van iemand • avoir une antipathie prononcée pour qn.uitgesproken voorkeur voor • préférence marquée pourhij is uitgesproken lelijk • il est franchement laid -
20 aversion
aversion [aaversjõ]〈v.〉♦voorbeelden:avoir de l'aversion contre, pour qn., qc. • een afkeer van iemand, iets hebbenpar aversion pour • uit afkeer vanfafkeer, weerzin
- 1
- 2